Het Knooppunt Informele Zorg organiseerde in 2019 samen met het Lectoraat Informele Zorg van Zuyd Hogeschool een vijftal kennissessies over informele zorg. Op 24 oktober vond de vierde sessie plaats, met als thema ‘Welke ondersteuning mantelzorgers zelf belangrijk vinden, de casus respijtzorg'. Op 19 november vond de vijfde en laatste sessie in 2019 plaats, met als thema ‘Veranderende rollen in het Sociaal Domein’.
Marianne Potting, Lector Informele Zorg, leidde de bijeenkomsten. Ze heeft de afgelopen vier jaar onderzoek gedaan naar de samenwerking tussen informele zorgverleners en professionals. Op interactieve wijze wil ze haar kennis delen en (nieuwe) inzichten verwerven.
De 4e sessie startte met een inkijk in de verschillende motivaties voor respijtzorg. Hierna werden de aanwezigen meegenomen in de verschillende vormen van respijtzorg - informeel, vrijwillig en professioneel - en de verschillende manieren voor respijtzorg: thuis, extramuraal en extramuraal residentieel.
Een belangrijk aandachtspunt blijkt het afstemmen op elkaar van formele zorg en mantelzorg. Mantelzorgers ervaren het als zeer waardevol als de formele zorg rekening houdt met hun beschikbare tijd, inzet en ondersteuning én dat ze worden betrokken bij de professionele zorg voor de zorgvrager. Ook concluderen we dat als mantelzorgondersteuning veel eerder wordt opgestart, dat respijtzorg dan wellicht niet nodig is. Een voorbeeldcasus bracht de dialoog goed op gang.
Tijdens de 5e sessie stond het onderwerp, hoe beleid doorwerkt in de praktijk, centraal. Er is sprake van een terugtrekkende overheid en professionals, tegelijkertijd zijn er meer regels, is er meer controle en zijn er meer interventies beschikbaar. Er wordt ingezet op vroegsignalering en preventie, meldingsplicht en algoritmes die interventies sturen. Van vrijwilligers wordt steeds meer professionaliteit verwacht. Willen ze dat, vinden zij nog aansluiting en worden de eisen hierdoor niet te hoog? Wanneer wordt de professional (betaald) ingezet en wanneer de vrijwilliger (onbetaald)? Als vrijwilligers zorg 'overnemen', mogen ze dat dan op hun eigen manier doen? En hoe ziet dan de rol van de professional uit als deze vrijwilligers moet begeleiden en faciliteren?
Professionals hebben het gevoel dat het hart uit hun werk gehaald wordt. Vertrouwen moet groeien zowel bij gemeenten, alsook tussen professionals onderling en tussen professionals en burgers en omgekeerd. Dit is moeilijk in de context waarin de panelen verschuiven en de doem van bezuinigingen boven ieders hoofden hangt. Goede communicatie die als eerlijk, volledig en gelijkwaardig wordt beschouwd, blijkt essentieel te zijn voor het kweken en behouden van vertrouwen.
Conclusie: omdat het sociaal stelsel de afgelopen jaren sterk is veranderd, is het voor alle betrokkenen nog steeds vaak zoeken. Het beleid leidt soms tot onduidelijkheid, worsteling en onzekerheid. Organisaties voelen daardoor soms te weinig ruimte.